‘Wat een grote iPhone. Waar heb je die nou gevonden?’
‘Ik heb hem gekregen.’ Boris loopt naar het aanrecht.
‘Dat kan niet.’
‘Dan niet.’ Boris pakt een krentenbol en zet zijn tanden erin.
‘Jezus, Boris, ik heb het al zo vaak gezegd: pas op met die criminelen.’
‘Vince is geen crimineel.’
Monique slaat het NRC dicht. ‘Je krijgt niet zomaar een iPhone. Wat moest je ervoor doen?’
‘Niks.’ Boris haalt zijn schouders op.
‘Een plofkraak? Drugs? Heb je een pakketje weggebracht?’
‘Nee, mam, doe effe normaal.’
‘Dus je kreeg zomaar een iPhone. Voor niets?’ Monique slaat haar armen over elkaar.
‘Dat zeg ik niet.’
‘Wat heb je gedaan, Boor? Vertel het gewoon. Ik zeg het niet tegen je vader.’
Boris rolt met zijn ogen. ‘Ik heb een hond gered.’
‘Wat?’
‘Vince’ bulterriër had een knuffelbeest ingeslikt, zo’n bosmini van de Lidl. Hij stikte bijna. Vince hyperventileerde helemaal. Ik stak mijn hand in zijn bek, van die hond, en trok die knuffel er zo uit. En nu leeft hij nog. En toen kreeg ik een iPhone 15.’
Monique fronst. ‘Bedoel je Vincent van de Phone House?’
‘Ja.’
‘Goh.’ Monique schuift haar stoel naar achteren. ‘Wat deed je daar eigenlijk?’
Meedogenloos en leuk
Deze maand had ik tijd over, dus waagde ik me aan de cursus Karakter & Dialoog van Kitty Kilian (alleen dit weekend nog met korting verkrijgbaar als zelfstudie cursus).
‘Ze is meedogenloos,’ zei een vriendin. ‘Maar ook leuk.’
Ik vroeg me af of ik door de selectie zou komen, maar een aanbeveling van de vriendin bleek voldoende.
Dus maakte ik elke dag braaf mijn huiswerk en kreeg feedback op elk woord dat ik schreef. Van Kitty. Meedogenloos en leuk.
‘Niet origineel genoeg.’
‘Werk harder.’
‘De volgorde klopt niet.’
‘Het is emotioneel niet logisch.’
‘We willen eenheid van tijd en plaats.’
‘Morgen beter.’
Ik droomde van Kitty. Liep de hele dag rond met de volgende opdracht in mijn achterhoofd. Leverde elke avond laat mijn huiswerk in. Hopelijk beter dan gisteren.
Steeds vaker kreeg ik een duimpje of een compliment. Ook voor het verhaaltje hierboven. De opdracht was: Schrijf een verhaal van maximaal 200 woorden met daarin de zin “Waar heb je die nou gevonden?”. En er moet ook een hond in voorkomen.
En ondertussen schreef ik aan mijn vierde boek (je weet wel, over dat survivallen). En nog steeds. Elke zin die er uit mijn vingers komt is te lang, of beschrijft te veel, of is te abstract. Maar dit is pas mijn eerste concept versie. Mijn volgende boek wordt beter. Dank je wel, Kitty.